Levensloop Hylke Bouwes van der Meulen (1780-1814)

Hylke Bouwes wordt in 1780 geboren als zoon van Bouwes Hylkes en Trijntje Jacobs. Zijn vader is molenaar en bakker in Drogeham en neemt later de achternaam Van der Meulen aan. Hylke trouwt omstreeks 1802 met Antje Andries. Zij is een dochter van Andries Atzes en Hylkjen Hepkes. Haar vader is boer op het Witveen onder Oostermeer en neemt in 1811 de achternaam Van Dijk aan. Zijn boerderij stond op de hoek van de Seadwei en de Mûntsegroppe (huidig adres: Seadwei 27).

Zijn vader bepaalt in zijn testament, dat Bouwe Hylkes tijdens zijn leven niet over zijn erfdeel mag beschikken. Dit vanwege ‘verkwisting en wangedrag’ door hem en zijn vrouw Antje Andries. Een goede aanleiding om de feiten over hun leven eens op een rijtje te zetten. Ik doe dat deels op basis van gegevens die ik al had en deels op basis van nieuw bij elkaar gezocht materiaal.

Voordat ik het testament van zijn vader had gezien, was het me al opgevallen dat hij binnen de familie uit de toon viel. De laatste jaren van zijn leven was hij arbeider en hij kwam door verdrinking om het leven. Lees verder “Levensloop Hylke Bouwes van der Meulen (1780-1814)”

Testament Bouwe Hylkes van der Meulen (1810)

Op 9 november 1810 laten de echtgenoten Bouwe Hylkes en Trijntje Jacobs uit Drogeham hun testamenten opmaken door notaris Jan Romein. Hier ga ik in op het testament van Bouwe Hylkes, die in 1811 de achternaam Van der Meulen aan zal nemen. Hij is nu rentenier, maar was daarvoor molenaar en bakker in Drogeham. Het document begint met vrij gebruikelijke bepalingen. Na zijn overlijden krijgt zijn weduwe het vruchtgebruik. Wel moet ze zorgen dat de waarde van de bezittingen in stand blijft. Tot erfgenamen benoemt hij zijn vijf nog levende kinderen en het dochtertje van een eerder dat jaar overleden dochter. Lees verder “Testament Bouwe Hylkes van der Meulen (1810)”

Sterfhuisinventaris Simon IJes Luimstra (1815)

1 Algemene toelichting

Simon IJes Luimstra (1731-1815) was een welgestelde boer aan de Blauwhuisterweg in Surhuisterveen. Daar was op nummer 38 tot een jaar of tien geleden nog een gevelsteen uit 1787 te zien, met een rijmpje en de initialen van hem en zijn vrouw, Janke Gooitzens Luimstra. De laatste jaren van zijn leven woonde hij als rentenier met zijn vrouw in Augustinusga. De exacte plek is mij sinds kort bekend (hoek Geawei/Tsjerkepaad). Zijn vrouw overleed in 1810. Voor zover het om onroerend goed gaat, denk ik dat haar nalatenschap onverdeeld is gebleven. Omdat zij de enige erfgenaam van de ‘commies van ’s lands middelen’ Gooitzen Deddes Luimstra was, zal een deel van de in deze inventaris beschreven percelen van hem afkomstig zijn. Dat geldt in ieder geval voor zijn eigen huis, dat hij in 1743 had gekocht, en waar anno 1815 zijn kleindochter Ymkjen Simons Luimstra woonde. Zij koopt later in 1815 driekwart van drie naast elkaar staande huizen. Het meest noordelijke daarvan was het sterfhuis van Simon IJes Luimstra, waar de beschrijving van de inventaris plaatsvond. De laatste jaren van zijn leven werd hij rentenier genoemd. Lees verder “Sterfhuisinventaris Simon IJes Luimstra (1815)”

Passages schipper Michiel Gabbes door de Sont (1629-1633)

In een eerder artikel, van 10 november 2013, beschreef ik dat de Harlinger schipper Michiel Gabbes tweemaal wordt genoemd in de Besluiten der Staten-Generaal 1626-1630. De eerste keer (30 januari 1626) wordt hij genoemd als gevangene van Duinkerker kapers in Oostende; de tweede keer (7 augustus 1629) omdat zijn schip door de Deense overheid in beslag is genomen. Er waren toen op de website Soundtoll Registers Online nog geen gegevens beschikbaar over de doorvaarten van de Sont met Michiel Gabbes als kapitein. Lees verder “Passages schipper Michiel Gabbes door de Sont (1629-1633)”

Stemkohieren Achtkarspelen bijna verbrand (1796)

Inleiding

In 1796 stelde een comité uit Achtkarspelen aan het provinciebestuur voor om de stemkohieren maar te verbranden. Die pasten niet meer bij de nieuwe tijd die na de patriottische omwenteling van 1795 was aangebroken. Voor die tijd was het stemrecht gekoppeld aan het bezit van bepaalde boerderijen. Die waren steeds meer in handen gekomen van een kleine politieke elite. Gelukkig voor stamboomonderzoekers besloot het provinciebestuur om de stemkohieren toch nog maar even te bewaren. Lees verder “Stemkohieren Achtkarspelen bijna verbrand (1796)”

Het lot van patriot Philippus Meinsma (1796)

Bij toeval kwam ik in oude krantenberichten Philippus Meinsma tegen. Als patriot was hij al in 1787 actief in Friesland, met gevangenschap en verbanning tot gevolg. In 1796 komt hij na een coup van radicale patriotten opnieuw in de problemen. Dit artikel zet een aantal vondsten over hem op een rij. Van zijn meest sprekende krantenartikel is een transcriptie gemaakt.

Lees verder “Het lot van patriot Philippus Meinsma (1796)”

De diaconie der vreemdelingen te Emden (ca. 1570)

Begin dit jaar vond ik via Google Books de publicatie “Stukken betreffende de diaconie der vreemdelingen te Emden 1560-1576“. Ik was op zoek naar informatie over mijn voorouder Jasper Staphorst, die daar omstreeks 1570  boekbinder en boekverkoper was. Hij wordt beschreven in mijn artikel “De Emder wortels van de familie Staphorstius” uit 2010. Het was toen nog niet duidelijk of hij behoorde tot de protestanten die vanuit de Lage Landen hun toevlucht in Emden hadden gezocht, vanwege de vervolging door het Spaanse gezag. Ik hield nog rekening met de mogelijkheid dat zijn familie niet afkomstig was uit het Overijsselse Staphorst, maar uit de plaats Staffhorst in Nedersaksen. Er bestond namelijk ook een Duitse familie Staphorstius, die daar vandaan kwam. Dankzij het gevonden boek is het nu wel duidelijk dat Jasper Staphorst uit de Lage Landen kwam. Hij wordt in de periode 1568-1572 tien maal genoemd, meestal als diaken. Lees verder “De diaconie der vreemdelingen te Emden (ca. 1570)”

De brief uit Surhuizum die nooit aankwam (1779) deel 2

In een eerder artikel beschreef ik een brief die in 1779 in Surhuizum door Alida Schouten werd geschreven en bestemd was voor haar neef Fredrik Bernard Giffenig te Mannar (Ceylon). De brief is buitgemaakt door de Engelsen tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. Pas later heb ik informatie gevonden over het schip waarmee deze brief werd vervoerd. Dat leverde meer op dan ik had verwacht.

Lees verder “De brief uit Surhuizum die nooit aankwam (1779) deel 2”

Michiel Gabbes gevangene van Duinkerker kapers in Oostende (1626)

Grootschipper Michiel Gabbes uit Harlingen was een verre voorouder van de familie Wagenaar. Hij wordt in 1594 in Harlingen geboren als zoon van Gabbe Dirks en Neeltje Willems. In 1618 trouwt hij daar met Liefke Wytzes. Vrij toevallig ontdekte ik dat hij tweemaal wordt genoemd in de Besluiten der Staten-Generaal 1626-1630. De eerste keer, in 1626, wordt hij genoemd als gevangene van Duinkerker kapers. Lees verder “Michiel Gabbes gevangene van Duinkerker kapers in Oostende (1626)”

De brief uit Surhuizum die nooit aankwam (1779)

1 Inleiding

Sinds kort is op de website Brieven als Buit een grote verzameling oude brieven in te zien. Die brieven zijn afkomstig van Nederlandse schepen die in de 17e en 18e eeuw door de Engelsen zijn gekaapt. Enkele jaren geleden zijn de brieven ontdekt in de Britse National Archives. Slechts een klein deel is nu op de genoemde website te doorzoeken.

Ik was benieuwd of er ook brieven uit Friesland tussen zaten. Dat is op twee manieren te bekijken. De eerste manier is via de filters rechtsboven op de webpagina. Maar dat veronderstelt dat de plaatsen van de afzender en geadresseerde juist zijn herkend en ingedeeld. De tweede manier is zoeken via woorden in de tekst, linksboven op de webpagina. Langs deze weg vond ik een brief die ik meteen herkende als afkomstig uit Friesland. Op 1 november 1779 schreef de weduwe Alida Schouten een brief aan haar neef Fredrik Bernard Giffenig. Volgens de website is de achternaam Gifferig, maar ik vind het toch meer op Giffenig lijken. Ook stelt de website dat deze brief afkomstig is uit Duitsland. Het is eenvoudig aan te tonen dat dat niet klopt. Over de bestemming tast de website in het duister. Met de nodige moeite heb ik de woonplaats van de geadresseerde gevonden. Maar toen ik die eenmaal had, kwam ik geleidelijk aan steeds meer informatie over hem op het spoor. Verder heb ik over alle personen die in de brief worden genoemd wel iets gevonden. Lees verder “De brief uit Surhuizum die nooit aankwam (1779)”