Benoeming Gooitzen Luimstra tot procureur-fiscaal van Achtkarspelen (1738)

De familie Luimstra dankt haar naam aan Gooitzen Deddes Luimstra. Bij de verplichte invoering van familienamen in 1811 nam zijn schoonzoon Symen IJes de achternaam van zijn vrouw Janke Luimsta over. Gooitzen Luimsta heeft verschillende officiële ambten vervuld, zoals procureur-fiscaal bij het nedergerecht Achtkarspelen en commies van ’s lands middelen in Oostergo. Dit artikel gaat over de eerste functie en wat ik daarover te weten ben gekomen via de recesboeken van Achtkarspelen.

voorkantrecesboekachtkarspelen-1737-1743

Gooitzen Luimstra werd in 1706 te Tjalleberd in de hervormde kerk gedoopt. Zijn ouders waren Dedde Claases en Hendrikjen Jans. Hun kinderen zijn in verschillende, dicht bij elkaar gelegen, plaatsen gedoopt (Gersloot, Luinjeberd, Tjalleberd en Terband). Of ze ook in al deze vier plaatsen hebben gewoond, is niet duidelijk. Wel staat op basis van lidmatenboeken vast dat ze in Luinjeberd hebben gewoond. Ik vermoed dat van die plaatsnaam de achternaam Luimstra is afgeleid. Luinjeberd is in het Fries Lúnberd. Je moet je best doen om dat niet te laten klinken als ‘Lúmbert’. Dedde Claases was boer van beroep. Hij komt in de stemkohieren voor als gebruiker van stemgerechtigde boerderijen in Gersloot (1698) en Luinjeberd (1728). Beide boerderijen waren eigendom van anderen. Of hij een grote of een kleine boer was is niet bekend.

Ik heb me altijd afgevraagd hoe een boerenzoon als Gooitzen Luimstra in aanzienlijke en lucratieve functies als procureur-fiscaal en commies van ’s lands middelen terecht is gekomen. Hij kon zich in ieder geval niet beroepen op een academische titel. Ook vroeg ik me af wanneer en hoe hij met zijn vrouw in Augustinusga terecht is gekomen.

Sinds kort is een deel van het archief van het nedergerecht Achtkarspelen te raadplegen via de Tresoar-website. Ik heb de recesboeken doorgebladerd, op zoek naar de vroegste vermeldingen van Gooitzen Luimstra als procureur-fiscaal van Achtkarspelen. Een procureur-fiscaal (ook wel kortweg ‘fiscaal’) werkte als openbaar aanklager bij een nedergerecht. Het ging hierbij alleen om lichte strafzaken die met een boete konden worden afgedaan, bijvoorbeeld voor onjuiste belastingaangiften. Bij zwaardere strafzaken zoals diefstal bleef de rol van de procureur-fiscaal beperkt tot de eerste verhoren van verdachten en getuigen. De verslagen gingen vervolgens naar het Hof van Friesland in Leeuwarden. De recesboeken geven per zitting alleen heel summier aan welke zaken aan de orde waren geweest. Het gros van de vermeldingen die ik heb doorgenomen gaat over civiele zaken. Daarbij ging het om kwesties tussen particulieren (bijv. schulden, huuropzeggingen). Tijdens de zitting van het nedergerecht werden eiser en gedaagde elk vertegenwoordigd door een procureur-postulant. Dat was een soort advocaat, maar dan met minder vooropleiding en lagere tarieven dan een echte advocaat. Een procureur-postulant hoefde geen academische opleiding te hebben genoten. Dat in tegenstelling tot advocaten die toegelaten waren om bij het Hof van Friesland te procederen.

Hoewel de rollen van procureur-fiscaal en procureur-postulant duidelijk van elkaar zijn te onderscheiden, werden ze in de praktijk deels door dezelfde personen uitgevoerd. Dat bleek tijdens het doornemen van de recesboeken. Op enig moment was er echter maar één procureur-fiscaal, terwijl er meerdere procureurs-postulant actief waren. De laatsten worden daarom in het recesboek steeds met hun achternaam aangeduid. Omdat de functie van procureur-fiscaal over een langere periode door dezelfde persoon werd uitgevoerd, werd deze vaak alleen met zijn functienaam vermeld. Dat maakte het erg lastig om er achter te komen wie in een bepaald jaar procureur-fiscaal was. Nog een instinker waren vermeldingen van Luimstra als substituut van de procureur-fiscaal. Dat kon om de eigenlijke rol van de procureur-fiscaal gaan, maar ook om werkzaamheden van dezelfde persoon als procureur-postulant. Omdat ik hier pas geleidelijk achter kwam, heb ik verschillende keren mijn conclusies over de start van Gooitzen Luimstra als procureur-fiscaal moeten herzien. Pas na veel terugbladeren kwam ik een aantekening over zijn benoeming tegen.

Luimstra komt vanaf 24 juni 1737 voor in het recesboek van Achtkarspelen. Eerst is dat als procureur-postulant, omdat hij steeds namens een eiser of gedaagde optreedt in een civiele zaak. Op 22 maart 1738 wordt hij benoemd als opvolger van Petrus Fellinga als procureur-fiscaal van Achtkarspelen. Zie de volgende afbeelding met transcriptie.

Benoeming Gooitzen Luimstra tot procureur-fiscaal van Achtkarspelen 1738.png

Transcriptie

Extra ordinarus ter secretarie van Achtcarspelen den 22 maart 1738

De Not. Petrus Fellinga wonende in de Dragten na alvorens ontslag van syn eed becomen te hebben heeft syn officie als Fiscaal van Achtcarspelen geresigneert en verclaart sig van alle actien te procedeeren, die by hem als Fiscaal van Achtcarspelen rate off. worden bedient te exnoneren.

G: Luimstra als nieuwe aangestelde Fiscaal over Achtcarspelen in plaatze van de Not. Fellinga verklaart sig pro. acceptant te stellen in alle fiscaals actien en procedeuren daar aff de Fiscaal Fellinga sig heeft geexonereert.

Bron: Recesboek Achtkarspelen, p. 12. (gevonden op 30-9-2016)
https://viewer.tresoar.nl/toon.php?id=6331&p=14

De oudste vermelding van Gooitzen Luimstra in het recesboek van Achtkarspelen in 1737 is tegelijk het vroegste bewijs van zijn aanwezigheid in deze gemeente. Over de periode daarvoor is niets met zekerheid te zeggen. Verondersteld wordt dat hij rond 1730 in Augustinusga is getrouwd met Sytske Molles. Uit die tijd zijn geen trouwboeken van die plaats bewaard gebleven. Hun huwelijk is echter ook niet elders te vinden, zoals in Drachten, waar Sytske Molles vandaan kwam. Het zou dus heel goed kunnen dat ze in Augustinusga zijn getrouwd. Volgens een latere getuigenis heeft ze voor haar huwelijk als dienstmaagd bij grietman Van Haersma gewerkt. Rond die tijd waren er in de omgeving echter twee Van Haersma’s als grietman actief: Arent van Haersma in Achtkarspelen en zijn neef Livius van Haersma in Smallingerland. Stel dat ze bij Arent van Haersma in Augustinusga heeft gewerkt, dan zou dat verklaren hoe ze met haar man in Augustinusga terecht is gekomen. Bovendien heeft haar voormalige werkgever dan misschien invloed gehad op de loopbaan van Gooitzen Luimstra bij het nedergerecht van Achtkarspelen.

Gooitzen Luimstra blijft in ieder geval tot 1749 procureur-fiscaal. Daarnaast blijft hij actief als procureur-postulant. In 1751 kom ik hem voor het eerst tegen als commies van ’s lands middelen. Over hem is nog veel meer te vertellen. Maar dat is iets voor een volgend artikel.